Er lag een spoor, een draadje met bijzondere momenten en herinneringen. Door mij opgeslagen, bewerkt, bewaard en gekoesterd.
Er was een verbinding, een gouden draadje welke ons bond.
Het draadje verwarde, misschien ketende ze zelfs onbedoeld, liet ze ons struikelen, remde ze ons, verstikte ze ons.
Ik neem afstand, er is zoveel pijn, het absorbeert het licht van de gekoesterde herinneringen. Ze vertellen een verhaal dat de mijne niet is. Wellicht wel de jouwe, we voelen en ervaren beiden anders.
De kille kou die bezit van mij heeft genomen laat me vervagen, ik verdwijn in een stilte die zowel alles als niets zegt. Ik wil schreeuwen, tieren en razen maar voel me gekooid in de sociale interactie die leidt tot een dynamiek die me remt en beklemt.
Dus raas ik in stilte en hoop dat de razernij van binnen niet teveel verwoest.
Ik passeer de momenten die ooit van diepe betekenis waren. In mijn kille woede laat ik ze verdwijnen, het voelt als de meest veilige optie om iets met mijn gevoel te kunnen.
Zonder woorden, me losmaken van de pijn, van herinneringen.
Het gouden draadje oogt verroest, ze heeft haar glans verloren of wellicht had ik haar meer glans toegedicht dan ze in werkelijkheid had.
Het raast nog steeds in mij.