We bewegen zonder te raken, we grijpen in het luchtledige, de verbinding blijft uit.
Mijn eigen beweging stagneert in de stilte, ik zie hoe je reikt, ik voel dat je me vasthoudt, ik zie je blik, ik zie de Dom en Sadist en hun smachtend verlangen.
Vluchtig vervluchtend de gebaren. Alsof ze oplossen in het alles dat zich manifesteert als allesomvattend niets.
In de grijze mist van het leven dat ons in zijn greep houdt kan ik amper bewegen, ik verstar, ik verdwijn.
Ergens diep van binnen fluistert de sub verward, waar ben je ?
Ik kan haar niet meer troosten, geen hoop bieden. Er is geen lust om te strijden.
Deze stilte ken ik, ik weet hoe verloren ze zich erin voelt, ik zie haar dwalen en verdwalen. Mistroostig doolt ze en kijkt mij niet begrijpend aan.
Ik weet, wanneer de dynamiek eenzijdig gevoed wordt dan bloedt ze dood.
Soms betwijfel ik of mijn verstarring altijd tot dezelfde uitkomst leidt.
Het dwalen, vertwijfeld voelen, geketend aan een ongekende eenzaamheid.
Alsof er een muur van glas tussen jou en mij in staat, ik zie hoe je poogt mij te bereiken alsof jij geen hinder van de muur hebt. Zou jij het niet merken? Dat deze verstarring mij in haar greep heeft? Dat deze stilte me eenzaam maakt? Dat ik meer nodig heb dan fysieke prikkels? Dat ik de dynamiek in mijn eentje niet draaiend kan houden?
Verdrietig draai ook ik me om en trek me terug. Ik weet het niet, deze vreemde storm zal wel weer overwaaien maar in de tussentijd is het moeilijk vertoeven in een wereld vol glazen muren. Die in de buitenwereld kon ik nog wel aan, maar nu ook mijn kleine geborgen bubbel vol glazen muren is komen te staan voel ik mij intens verloren.