Telkens weer probeer ik de verstikkende deken van me af te schudden. De deken van moeheid, niet zomaar moe, niet ‘alleen maar’ chronisch moe, maar alles absorberende moeheid.
Een paar dagen geleden schreef ik een tekst, twijfelde om ‘m te plaatsen, plaatste de tekst en het voelde niet goed. Er klonk een verbittering in door die ik geen grip wil laten krijgen. Ik deactiveerde tijdelijk mijn account, wetend dat mijn gevoeligheid de kans zou vergroten dat ik een keer ergens verkeerd reageer.
Het voelt soms prettig die deur naar FetLife even te sluiten, ik zie dagelijks zoveel passeren waar ik niets mee kan. Maar treuriger vind ik dat er zo weinig passeert waar ik wel iets mee kan, misschien omdat ik dat ’t meest hard nodig heb nu.
Om even dat gevoel van slopende eenzaamheid en moeheid te doorbreken. Het gaat niet eens zozeer om opbeurende woorden, die zijn gemakkelijk te verzamelen met een aangrijpend postje (niet verkeerd bedoelt), en ze zijn echt wel welkom, maar ik mis iets anders.
Iets dat ik normaal in mijzelf kan vinden maar nu ook even ver weg lijkt te zijn, een stuk optimisme, inspiratie, strijdlust, oprechte betrokkenheid. Door de deur naar Fet te sluiten ontneem ik mijzelf dat stukje, dat ben ik me echt wel bewust.
Vanmorgen met wandelen kreeg ik van drie verschillende mensen een glimlach, elke glimlach was uniek in haar eigen schoonheid. Ik was blij om even een normaal dagelijks beeld te zien, het spijt me voor alle overtuigde mondkapjes dragers maar ik word ronduit depressief van het beeld. Van het gemis van de glimlach, van de boze blikken, van de lege blikken.
Ik ben vooral op zoek naar die warme glimlach zoals ik vanmorgen toegeworpen kreeg, dat is wat me energie geeft, wat me op de been houdt en moed geeft.