Met zachte pastel tinten kleur ik de lichte scharkeringen die het donker markeren, ik teken de nacht. Streep voor streep maak ik haar patronen zichtbaar.
Smachtend naar de ketens van ons delen, waar de adem van donkerte zich vermengd met mijn zuchten en kreetjes.
In de stilte van de nacht kleur ik de leegte in, vult warmte mijn binnenste en glimlach ik bij de herinnering aan zoveel bijzondere, diepe en intense momenten die we hebben mogen delen tijdens onze vakantie.
Ik mis je, ik mis ons, onze dynamiek, onze dans, onze stilte, onze ruimte, ons stilstaan en weer verder bewegen. Ik mis de donkerte in je ogen wanneer je me toefluistert dat je niet meer vraagt of ik er klaar voor ben, met de cane nonchalant bungelend in je hand.
Het ritme van ons dansen én onze dans, ik mis ze. Te weten hoe vrij we konden bewegen toen de ruimte er eindelijk was voelt bijna als zelf kastijding, ironisch voor een masochiste ik geef het grif toe.
Beelden toveren een onzichtbare projectie, alleen voor mij te zien. Mijn lichaam reageert, ik mis het geven, ik mis mijn overgave, ik mis onze unieke dynamiek.
Al dagen sluimert verdriet, ik stop haar telkens weg. Het is niet anders, ons leven is wat het is, ik nuanceer met nuchtere relativering. Hoe mooi is het dat ik jou elke dag kan zien, hoe fijn is het dat ik elke nacht tegen je aan kan kruipen, en de meeste ochtenden jou zie bij wakker worden.
En dan ineens, terwijl ik stilletjes de nacht teken, geef ik mijzelf de ruimte. Om te missen, om te verlangen, om verdrietig te zijn. Geen klaagzang, gewoon mijn nachtelijke tekening van gemis, rauw, puur en eerlijk.
Het mag er zijn, ook dit is een deel van mij.