Een writing zie ik passeren, ik lees in één ademtocht over een paar hectische dagen van iemand, een cursus breathplay, triggers die iets oprakelen en na het lezen neem ik mij voor koffie in te schenken voor ik weer een paar schrijfsels verder ben (ik ken mijzelf nu eenmaal).
Nog voor ik op kan staan stromen ineens tranen over mijn wangen en voel ik een diep weggestopte pijn opborrelen, razendsnel weet mijn analytische kant de vinger op de zere plek te leggen. Ik probeer rustig te blijven ademen wanneer ik constateer dat ik mijn houding is verkrampt, ik weet dat de beelden en herinneringen zich op zullen dringen. Ik ga koffie inschenken, de tranen stromen nog steeds en ik besluit dat het goed is. Het mag er zijn.
Vager dan vaag zijn de herinneringen, die ooit op een maandag ochtend als deze door een dikke mist wisten te breken. Eerst dacht ik nog dat het niet gebeurd was, mijn lichaam vertelde me iets anders.
Wakker worden met handen op mijn keel en hem in mij, geen vreemde, mijn eigen man (destijds), narcistisch en gewelddadig dat dan wel maar dit was anders.
De enige herinnering die ik heb is deze, ik kan me niet herinneren of ik iets gezegd heb, of hij gestopt is omdat ik wakker werd, of ik daarna mij omgedraaid heb en weer ben gaan slapen of de rest van de nacht bang wakker gelegen heb.
De herinnering werd weggezet en dook vele, vele jaren later op als een droom.
Net als deze nu even passeert, en ik mijn tranen laat stromen om de pijn en angst die ik toen niet kon voelen de ruimte te geven.
Koffie met tranen dan maar.