Ze dwaalt de oude pijnen, de wonden bekeken en gestreeld. Zonder hen was ze niet hier beland, het besef dat ze soms zelf het zout in haar wonden is raakt diep. Woorden uit de diepste kloven van haar innerlijk lijden mengen zich met de zoete pijn van passie die in de nacht passeerde.
Wonderlijk hoe deze samen dansen, haar lichaam beweegt op de pijn en het verlangen van nu, haar geest weg drijft en de oude wonden ontmoet.
In haar overgave dwaalt ze, opnieuw in de rust van de nacht die zij als een deken om zich heen wikkelt. Voorzichtig raken haar vingers de brokstukken van wat ooit heel was, ze voelt hoe de ruwe breuklijnen aan het vervagen zijn. Ze ziet de sporen in haar eigen blik, haar licht mag nog zo fel stralen het overstemt de littekens nimmer.
De pijn van jou verliezen zo tastbaar dichtbij, in een vreemd proces van helen, loslaten en besef ervaart ze een toekomstig gemis en omarmt deze met een glimlach. Te weten dat wat was en nu is al het mooie overstijgt is een deken die ieder toekomstig gemis bedekt met een mantel vol liefde.
Ze opent meer deuren, de oude pijn zoekt een weg naar buiten. Ze raakt ze aan, laat hen onrustig bewegen in haar handpalm en omarmt ze met haar liefde en vertrouwen. ‘Het is goed’ fluistert ze, ‘Jullie mogen nu loslaten, ik zal jullie nooit vergeten. Jullie pijn was mijn geven, mijn overgave heeft jullie geketend maar nu ben ik vrij.’
Vertwijfeld ziet ze haar pijn bewegen om tegen een decor van schemerend kaarslicht te verdwijnen in de donkerte van de nacht.