Mijn gevoelswereld voelt als een grote pendule van een klok, ik slinger van het ene uiterste naar het andere en soms sta ik stil. In het stil staan was ik deze week verdrietig. Samen zijn voelde eenzamer dan de momenten waarin we apart leven. Je zou denken dat wanneer je samen bent er meer ruimte is om exclusief aan elkaar te besteden. Niets is minder waar. Ik werd geleefd door mijn eigen werkweek, door het gezinsleven en ik verdwaalde in een soort impasse. Een impasse waarin ik hoopte dat jij mij de hand zou reiken, en jij vanuit zorg dragen mij met rust liet. Wat mijn gevoel van niet gezien worden versterkte en me met een nog eenzamer en verdrietig gevoel liet dwalen in die impasse.
Ik had erover kunnen praten maar dat botste met iets ondefinieerbaar in mij, uiteindelijk heb ik het toch aangezwengeld. Zulke gesprekken zijn altijd moeilijk, ik wil namelijk niet verwijten maar wel benoemen, het is lastig te praten zonder dat één van ons zich in zijn of haar schulp terugtrekt vanuit een gevoel van tekort schieten. Ik zag dat je mijn gevoel oppikte. Ik zag de terugtrekkende beweging en ik had het uit willen schreeuwen…’niet doen, wees óók nu mijn Dom die in staat is me te leiden’.
Ergens voel ik me dan schuldig, beland ik in een innerlijk conflict vol zelfverwijten. Vind ik dat ik teveel van je verwacht, dat ik zelf de stap had moeten zetten te praten, wil ik jou ontzien en ga daarin gemakkelijk aan mijzelf voorbij. Terwijl juist het volgen van mijn gevoel en zelfs het dwalen in de impasse niet aan mijzelf voorbijgaan was. Dat is wie ik ook ben, ik ben niet altijd de katalysator van onze relatie. Ik wil dat ook niet altijd moeten zijn want dan wordt de balans verstoord. En in momenten dat de balans al aan het wankelen is wordt deze nog verder uit balans geschopt. En dat vind ik dan weer egocentrisch van mijzelf, als ik wéét wat er nodig is kan ik het ook zelf inzetten. Maar het werkt niet als ik eerst moet coachen richting de stappen die gezet moeten worden om ze daarna zelf te volgen. Die impasse is de fase waarin we nu verkeren, of eigenlijk waar ik vertoef. Onze relatie balanceert al een lange tijd rond een keerpunt maar we blijven rondjes draaien.
In spel maken we een andere beweging, het wordt heftiger en intenser. Jij ontdekt meer en meer de sadist in jezelf, bent duidelijk, dominant en soms ongenadig. Precies wat ik in dat stuk nodig heb. Het pelt de lagen om mij heen af, brengt mij bij de basis….onderdanig en primal. Ik reageer met lust, op lust en vanuit lust en ik word lust. Puur lust, dierlijk en grommend. Ik wil geen keuzes moeten maken (al weet ik dat de sadist in jou ervan geniet soms onmogelijke keuzes te laten maken) ik wil volgen, geleid worden. Die kolkende diepte in die mij lonkt, ik wil voelen, beleven, zijn. Ik wil niet denken, niet hoeven denken. Ik wil alleen maar voelen, ik wil het voelen worden en als ik één en al voelen ben dan ga ik daar in op. Tot ik uitgeput raak, zo uitgeput dat ik nog maar nauwelijks op prikkels reageer. Mijn lichaam niet meer met het ene heftige orgasme na het andere reageert, ik kan niet meer en wil alleen nog maar wegkruipen. In die warme donkerte waar de enige connectie die ik mij bewust ben die met jou is. Jouw ademhaling horen terwijl mijn hoofd op je borst ligt, die vreemde dans voelen waarbij ik enerzijds wegzak in een soort slaap en tegelijkertijd mijn lichaam bewust de sporen laat voelen ons intense spel.
Dan gloeit mijn lichaam, voel ik de fel rode strepen die mijn lichaam sporen. Langzaam dringt het licht weer binnen, hoor ik geluiden van de wereld om mij heen terwijl ik weg zak in een tevreden slaap.
Het is onmogelijk te verwoorden welke heftigheid er in ons delen schuilt, er zijn geen woorden die kunnen weergeven hoe puur ons bewegen dan is. En het lukt me evenmin om mijn eigen strijd te verwoorden in het enorme contrast dat ontstaat. Het contrast met de impasse, met de momenten dat we de connectie niet vinden, de momenten dat ik me niet gezien voel, de eenzaamheid die ik ervaren kan. De confrontatie in me meer eenzaam voelen wanneer we samen zijn dan wanneer we apart leven. Er staat nog zoveel op zijn kop in ons leven, in ons zelf misschien ook wel. En er is ook zoveel goed, bijzonder en intens.