Hoe laat je een D’s los als deze verweven was met je hele zijn, ik laat haar los, zij mij… maar de pijn is er niet minder om. Vanavond was je hier om wat spullen op te halen, het voelt vreemd aan. Zo lang waren we samen, leefden we samen, beleefden we samen. Ineens is samen een kilte met genadeloze scherpte.
In de pijn van de afgelopen weken waren er al vaste elementen verwijderd uit de slaapkamer, onze slaapkamer die tevens onze exclusieve ruimte tot beleven was als daar in de hectiek van een gezinsleven ruimte voor was. Juist door die hectiek misschien wel werden de momenten van beleven intenser, hoe kort ze soms ook waren. Herinneringen vormen patronen op de donkere muren die mij omringen, ik volg hun pijnlijk lijnenspel voorzichtig met mijn vinger. Het oppervlak voelt vreemd en ruw aan, ik weet dat ze mijn herinneringen zijn toch voelen ze vreemd aan. Mijn vinger schaaft de randen van scherpte, het is alsof een onzichtbare projector werd aangezet. Ik zie mezelf op bed liggen, in een verleidelijke pose die jou kon bekoren. Eén met mijn vrouw zijn was ik daar, ik heb haar al weken niet meer waargenomen in mij.
Ik zie de grote stoel voor me, het meisje dat ondeugend weggedoken in jouw stoel zat. Ik voel haar pijn en verdriet, en zou haar zo graag dat veilige gevoel van toen teruggeven. Die stoel die er moest komen, er moest iets van jouw Dominantie tegevoegd worden aan de kamer. Ik herinner me onze zoektocht naar een passende stoel, geen stoel paste bij je, maar deze stoel…ik zag hoe jij en de stoel één werden, mijn hart sloeg over en ik wist…dit is de enige juiste. Jij twijfelde nog, ik wist direct. De stoel kwam er, werd een centraal middelpunt in onze momenten van beleven. Een veilige baken met ongekende zekerheid. Verweven met jouw Dominantie, met de zekerheid van wat je mij daarmee kon geven.
Mijn vinger volgt de rafelige patronen, de vrouw, het meisje, de sub…ik zie ze allemaal voorbij komen. Ieder met hun eigen herinnering, ieder met een eigen connectie aan een intensiteit die voorbij is. In gedachten zie ik hoe ik mijn vinger open haal aan de nog scherpere randen van nieuwe herinneringen die zich aan mij trachten op te dringen. Niet nu, ik kan de scherpte nog niet dragen.
Vanavond was je in die kamer, die steeds minder ademt van de ruimte die zij ooit was, die steeds minder in zich draagt van de waarde die zij ooit voor me had maar wiens muren voor altijd een stil gefluister in zich zullen dragen. Leger zijn de muren, nu je de kunst meegenomen hebt die ik je ooit kado deed. Ik zie het meisje voor me dat in al haar creatieve uitspattingen trachtte je op passende wijze je kado te overhandigen, mijn keel lijkt dicht te worden gesnoerd door een onzichtbare druk.
Een lege la vormt de klankkast van een leven dat achter mij ligt. Ik gaf je alles mee, de favoriete speeltjes, degene waar ik een haat/liefde verhouding mee had, de stalen collar en boeien, mijn collar. De leegte is schrijnend, het gebaar meer dan pijnlijk.
Ik kon mijn tranen niet bedwingen vanavond, liggend op bed keek ik naar de gepakte tassen, de lege plekken op de muur, de lege kamer zonder die stoel die de ruimte domineerde. Ik zag mijzelf voor me zoals ik ontelbare keren op bed gelegen had, gekoppeld aan ontelbare herinneringen en het was of het mes keer op keer diep bij me binnen drong. Ik voelde geen pijn meer, ik liet los, overgave had me al verlaten, de connectie met onze D’s abrupt ten einde gekomen.
Wat anders kan ik dan me dood voelen van binnen?