Je liet me dansen, terwijl je wist dat de bodem van glas was en ieder moment kon breken. Dans maar, sprak je, het is goed…ik vang je als je niet meer bewegen kunt. Ik ben er wanneer je niet meer bewegen kunt, dan draag ik je. Ik gun je zo graag die dans omdat ik weet hoe sterk zij in jou leeft, en hoe weinigen in staat waren de puurheid van jouw dans te herkennen. Ik weet hoe beschadigd je bent, hoe eng het voor je is. Vertrouw me, ik kan je dragen, bij mij mag je dansen. Je stak je hand uit, gaf me het vertrouwen en de zekerheid dat het goed was.
Ik danste, op het dunste glas in de overtuiging dat deze me dragen kon. Ik vertrouwde, op jouw handreiking, op jouw woorden, op jouw kracht. Ik vertrouwde op de basis, op de kracht van het fundament.
Een illusie was het. Voorgespiegelde schijn en ik nam haar aan voor waar. Ik vertrouwde ieder woord, ieder moment. Onvoorwaardelijk danste ik, gaf ik me omdat ik me veilig waande. Vol overtuiging danste ik mijn overgave. Ik gaf mij aan jou, ontelbare momenten, al die jaren.
Je spoorde me aan te dansen terwijl je wist dat het breekpunt onvermijdelijk was, je wist dat het glas ooit breken zou, je kende de illusie waarin je mij liet bewegen. Je had haar zelf gebouwd, met ieder woord, met ieder gebaar. Een spiegelwand die mij alleen liet zien wat ik mocht zien, die de schoonheid van mijn dans kon reflecteren op dat jij je eraan kon warmen.
Was je in je eigen illusie gaan geloven?