Eenzaamheid graait om zich heen. Wanhopig tracht ik haar maaiende beweging te mijden, dat dit zinloos is weet ik met mijn verstand.
Mijn gevoel wil nog even een andere beweging volgen, zij wil nog even vast kunnen houden aan eigen regie. Zelfs al is deze een illusie en doemt ergens gedurende de dag het onvermijdelijke op. Is het donker, zwaar en leeg. Voel ik me een complete wereldvreemde wanneer ik op Bz of Fl zaken voorbij zie komen, herinneringen zijn een wrede projectie van mijn verlangens die ooit zo vrijuit geuit werden, en beantwoord. Overgave voelde zich vrij en onbevangen, kwetsbaarheid wist zich veilig en gedragen.
In donkerte is niets van dit alles nog in leven, de enige beweging is die van een onzichtbaar mes dat snijdt, ontelbare keren in mijn leeg gebloede hart. Ik voel haar scherpte en ben machteloos, niet in staat haar te stoppen laat ik los, en duik ik een nieuwe nacht vol dromen over verloren belevingen en verlangens. Wanhopig probeer ik dat moment nog even uit te stellen, wetend dat er een moment komt dat ik me niet langer kan verzetten, wetend dat in een koud en leeg bed de kilte van realiteit nog scherper snijdt dan het mes dat ontelbare keren mijn hart wist te raken.
Nog even niet, beloof ik mezelf. En met mijn laatste energie probeer ik mijn verzet hoog te houden, omdat de pijn dan een fractie minder scherp is, omdat de scherpte van het mes dan minder waargenomen wordt. Omdat ik me niet opgewassen voel tegen weer een nacht die mij weet vast te leggen, te binden aan de demonen van beschadigd vertrouwen, verloren overgave, gekwetst beleven. In de donkere nacht fluisteren de sub in mij, en het meisje in mij. Hun pijn weet mij te bereiken, sleurt me nog dieper de duisternis in. Wakkert herinneringen aan van de prettige duisternis die mij meesleepte nadat ik me gegeven had, uit het diepste van mijn zijn.
In de eenzaamheid van nu is het of al die verloren momenten zich als één grote pijn aandienen, ik herken de golf, ik weet de kracht. Ik zet met schrap, probeer te vluchten en weet op voorhand al dat het een verloren beweging is.
Ik kan dit niet winnen, de pijn in mij is zo intens sterk en heftig. De radeloosheid en het verdriet zijn immens groot. In de realiteit van de dag en de strijd om te overleven is geen plaats voor deze gevoelens, in de donkerte van de nacht doemen zij op. Eisen hun plek op, claimen hun stem, sleuren mij mee en ik kan uiteindelijk niet anders dan opgeven, loslaten, me overgeven aan de donkerte en de pijn.
Maar iedere nacht wordt het moeilijker, stel ik het moment verder uit, warm ik me aan de illusie van regie terwijl ik weet wie hier regeert…het is pijn, genadeloos, meedogenloos, keihard en kil.
Ze opent haar armen, ik huiver maar geef me over. Duik in haar duisternis, laat mijn tranen stromen en vraag me af…hoe vaak nog…