Je liet haar los, verdoofd is haar voelen. Besef sijpelt met trage druppels diep door, tranen zijn verlaten, verdwaald is haar beleven.
Flarden van beleven tovert beelden die ik niet voelen wil. Je liet los, er is geen weg terug, geen weg vooruit, geen weg. Je liet haar gaan, ik voel haar stille schreeuw. De pijn en de wanhoop die haar binnenste wegvreten, het verdriet en het niet begrijpen.
Ze had vastgehouden aan een veiligheid die gebouwd was op schijn, ze gaf jou vertrouwen, pakte je hand. Glimlachte en danste onbezorgd in het rond, je liet haar dansen terwijl je de donkere wolken voortjoeg. Je keek toe terwijl ze onbezorgd fladderde, vrij in haar zijn, blij met haar herwonnen vertrouwen. Zoveel strijden had ze moeten winnen om haar weg richting jou weer te vinden, de angst om opnieuw geraakt te worden had haar getracht te hinderen, te struikelen, te laten omdraaien. Ze had het genegeerd en was stug doorgelopen, ze wilde weer dansen, in jouw geborgenheid.
En ze danste, onwetend van de donkerte die jou in zijn greep had, blind voor de donkere wolken die samenpakten. Onvermijdbaar was de storm die haar breken zou, je zag haar dansen, haar herwonnen vrijheid. Je kende de storm, je was de storm. Je had kunnen waarschuwen maar zweeg, moedigde haar aan te dansen, vrijer en verder dan ze ooit gegaan was. Je verzekerde haar dat haar tijd nu aangebroken was, dat ze echt vrij en onbevangen dansen kon. Dus ze danste, denkend dat jij haar vast had. Onwetend dat je had losgelaten, en nu…nu vraagt ze mij…had je haar ooit echt vastgehouden?