De dans heeft mij verlaten, haar beweging verkrampte en sloeg door. Een weg die ik niet volgen kon, bewegen liet mij los. Ik stond stil, aanschouwde de schaduw van wat eens mijn delen was, hoorde het gefluister van wat eens mijn leven was. Ik zag haar oplossen in de oneindigheid van ruimte, niets kon haar nog verhinderen te verdwijnen.
Ontheemd en ontvreemd bleef ik achter, gestript van illusies met het masker van realiteit. De kou drong tot diep in mijn botten, ik weende in de armen van kilte, ver voorbij de troostende aanwezigheid van eenzaamheid.
Woorden waren mijn enige gezelschap in een koud en donkere nacht. Donkerte had zijn intrede gedaan, hij had me gevonden, zijn adem over me uitgestort en ik had me aan hem uitgeleverd. Neem me maar, doe maar. Het raakt me niet meer, het verraad van liefde heeft diepe wonden gekerfd in mijn ziel. Ik zie hoe de ene snee na de andere diepe sporen achterlaat en ik kan niet anders dan waarnemen. Voelen is te scherp, ik houd haar angstvallig buiten de deur, wetend dat eens zij binnen is ik deze pijn niet behappen kan.